Verhalenverteller

Verhalenverteller

TEKENS

Het is vandaag precies vierendertig jaar geleden dat de kerncentrale van Tsjernobyl het begaf. Op die bewuste avond van 26 april 1986 staat Antonie – Anton – op het balkon van zijn studentenhuis en ziet ze vliegen. Het is een mooie zomeravond.  

Antonie leeft in een hol. Hij eet slecht, drinkt en blowt echt te veel. Ook nog bezat hij zich ’s avonds in zijn stamcafé met de andere mutanten. Nog altijd baalt hij als een stekker dat hij op de kunstacademie honend is weggelachen. Omdat hij zich tijdens zijn toelatingsgesprek als striptekenaar profileerde. Het zal zijn afkeer van conceptuele kunst voor jaren voeden. Het zijn de jaren tachtig. We zullen allemaal creperen door De Bom. Na al het geslemp loopt Antonie ‘s nachts langs een magneetspoor weer terug naar huis. Naar de garage die hij liefkozend “zijn kamer” noemt. Het is een mooie grot. De garagedeur, die aan de binnenkant met spoelhout lijkt te zijn afgetimmerd, zit er nog in. “Vampier” noemt het hele huis hem. ’s Nachts uitvliegen en overdag slapen. Zij moeten wat zeggen. Studeren ziet hij zijn huisgenoten zelden. Maar ze zijn oké. Vooral die ene die op zijn kamer goeie wiet kweekt. Ook stookt hij nog eens een fijne wijn die als port wegdrinkt. Het is duidelijk: in het studentenhuis wordt flink aan de carrières gewerkt. 

Met een beetje wiet van zijn bovenbuurman loopt Antonie naar het dakbalkon van het studentenhuis. De hemel doet haar best. Het is een prachtige avond. In het laatste zonlicht oplichtende, zilverschitterende snippertjes zweven door de lucht. Glinsterende paardenbloemen uit de ruimte. Wat een aanblik! Hij staat net zo lang op het balkon totdat het donker is en loopt naar beneden.  Anton draait nog een joint. Zijn bovenbuurman heeft overduidelijk zeker nieuwe wiet. Want zo heeft hij het nog nooit gerookt! In kleermakerszit op bed gezeten rookt hij. Man, wat is die wiet sterk! Even gaan liggen maar. Snel valt hij in slaap. 

Er staan zeven Indianen rond zijn bed. Drie links van hem, drie rechts van hem en één aan het voeteneind. Ze houden brandende fakkels vast. De Indiaan aan zijn voeten tuit fluisterende woorden. Hij hoort niet goed wat er wordt gezegd. Hij probeert overeind te komen maar dat lukt niet. Waarom staan er in hemelsnaam Indianen rond zijn bed? In de verte schreeuwt iemand. De Indiaan aan het voeteneind blijft maar woorden fluisteren. Wat zegt hij? Arme ziel? Iets viel?! Iets met “iel”. Iel-iel?! Wat zegt hij nou?!

Anton veert omhoog uit bed. Zoals wel vaker wordt hij na het middaguur wakker. Zijn hart bonst. In zweet hijst hij zich omhoog. De garagemuur voelt koud aan onder zijn handen. Hij kleedt zich aan – met de Indianen nog in zijn hoofd – en loopt naar de gemeenschappelijke huiskamer en aangrenzende keuken. Met een ontzettende trek. De zon schijnt. Niemand van zijn huisgenoten lijkt thuis te zijn. Met een bord brood loopt Anton naar de eettafel waarop de ochtendkrant ligt. Hij krijgt een natte vaatdoek in zijn maag als hij het voorpaginanieuws ziet. Een kerncentrale is ontploft. In Oekraïne. Bij Tsjernobyl.

De audioversie van dit kortverhaal is opgenomen in podcast “Mixed Signals”. Frans Haarmeijer heeft, aansluitend op de vertelling, “Tekens” op muziek gezet. Klik op onderstaande link ter beluistering van het gehele programmahttps://podcasts.apple.com/nl/podcast/onzichtbaar/id1506425924?i=1000472656784